Het Lage inkomensvoordeel (LIV) is onderdeel van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). De Wtl bestaat uit drie soorten tegemoetkomingen voor werkgevers: het Lage-inkomensvoordeel (LIV), de tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon (ook wel jeugd-LIV genoemd) en het Loonkostenvoordeel (LKV).
LIV is een tegemoetkoming voor werkgevers die werknemers met een relatief laag loon in dienst hebben (voor 2021 geldt een uurloon van gemiddeld € 10,48 tot € 13,12). Het doel van het LIV is ervoor te zorgen dat mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt een grotere kans op werk hebben en houden.
Deze werknemers moeten minimaal 1248 verloonde uren per kalenderjaar hebben om in aanmerking te komen voor LIV. De voorwaarde van 1248 verloonde uren is een harde voorwaarde die ook geldt als een werknemer halverwege het jaar in dienst treedt. Er vindt dan dus geen evenredige vermindering plaats.
LIV wordt achteraf (LIV over 2021 wordt in het jaar 2022 uitbetaald) door de Belastingdienst berekend en uitbetaald.
Hoogte LIV en wijze van berekening
Het LIV wordt per verloond uur vastgesteld en heeft voor het jaar 2021 een maximum van € 960 per jaar per werknemer. Het uurloon wordt vastgesteld door het jaarloon te delen door het aantal verloonde uren.
LIV ook voor werknemers uit de Participatiewet?
Werkgevers die mensen in dienst hebben of nemen die vallen onder de Participatiewet en die aan de voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor het LIV. De mensen die bijvoorbeeld met loonkostensubsidie werken, ontvangen minimaal het wettelijk minimumloon en vallen veelal ook in de bandbreedte van de gestelde uurlonen. De loonkostensubsidie doet daar niets aan af. Werkt de werknemer onder toepassing van loondispensatie, dan zal het gemiddelde uurloon van de werknemer niet binnen de wettelijke bandbreedte vallen en krijgt de werkgever voor deze werknemer geen LIV.
LKV en LIV
Indien de werkgever in aanmerking komt voor zowel LKV als LIV, dan wordt alleen het hoogste bedrag uitbetaald. Een LKV en het jeugd-LIV kunnen wel samenlopen.
Jeugd-LIV
Het jeugd-LIV is een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die jongere werknemers (van 18 tot 21 jaar) die het minimumjeugdloon verdienen, in dienst nemen en houden. Met het jeugd-LIV worden werkgevers gecompenseerd voor de verhoging van het minimumjeugdloon.
Wat moet u doen om het LIV te krijgen?
U hoeft het LIV niet aan te vragen. Deze wordt berekend aan de hand van de
ingediende aangiften loonheffingen. UWV beoordeelt op basis van de aangiften voor welke werknemers recht bestaat op het LIV. Het is daarbij belangrijk dat de werkgever ook het aantal verloonde uren goed invult. Want kloppen de gegevens in de aangifte niet? Dan loopt hij het LIV misschien helemaal of voor een deel mis.
Omdat het achteraf niet mogelijk is om werknemers alsnog extra uren te laten werken, is het monitoren van de LIV gedurende het actuele kalenderjaar van groot belang om een optimaal resultaat te bereiken. U bent dan nog in de gelegenheid om bij te sturen en uw werknemer bijvoorbeeld aan te bieden om meer uren te werken. Zo voorkomt u dat u achteraf teleurgesteld wordt.
Equivalence neemt u het werk graag uit handen en zorgt met het unieke platform EQUnet ervoor dat u de regeling structureel optimaal benut. Daarbij bent u met het EQUnet dashboard altijd op de hoogte van bijvoorbeeld de voortgang, financiële opbrengsten en prognoses. Wilt u meer weten over deze oplossing? Neem dan contact met ons op.