Werkgevers die door het coronavirus minder werk hebben, mogen onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van de regeling werktijdverkorting. Die regeling is in het leven geroepen voor organisaties die tijdelijk de werktijd van hun werknemers moeten verkorten, omdat er sprake is van buitengewone omstandigheden die buiten het normale ondernemingsrisico vallen. U kunt daarbij denken aan schade bij natuurrampen, een brand en nu dus ook het coronavirus.
Een werkgever moet duidelijk kunnen aantonen dat er door het coronavirus te weinig werk is om alle werknemers volledig aan het werk te houden. Als dat zo is, kan de werkgever voor de niet-gewerkte uren een tijdelijke WW-uitkering aanvragen. Inmiddels hebben de eerste door het coronavirus beïnvloede organisaties al van de regeling gebruik gemaakt.
Het volgende is bepalend:
Als de werkgever heeft aangetoond dat hij aanspraak maakt op de regeling werktijdverkorting en er is een vergunning afgegeven door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dan geeft de werkgever dit door aan UWV. Als de vergunningsperiode is verstreken, vraagt de werkgever een WW-uitkering aan voor de uren die zijn werknemers niet hebben gewerkt. Alle werknemers die voldoen aan de eisen van de WW krijgen vervolgens de uitkering. Meestal betaalt de werkgever het volledige loon aan de werknemers en wordt de WW-uitkering aan de werkgever uitgekeerd. Hoe één en ander precies wordt afgewikkeld, hangt onder meer af van de cao of de arbeidsovereenkomst. De werkgever bespaart dus op de loonkosten en ondervindt minder schade aan de onvoorziene omstandigheid, in dit geval het coronavirus. Hij zal daardoor minder snel werknemers hoeven ontslaan.
Wilt u meer weten over werktijdverkorting in het kader van het coronavirus of heeft u andere vragen? Neem dan contact met ons op, wij helpen u graag.